+31203417896 buschges@bart.nl

Robert Michels (1876-1936)

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919)

De socioloog Robert Michels staat bekend om zijn ijzeren wet van de oligarchie. In zijn boek uit 1911 Zur Soziologie des Parteiwesens in der modernen Demokratie. Untersuchungen über die oligarchischen Tendenzen des Gruppenlebens formuleert hij deze wetmatigheid kernachtig als: “Die Organisation ist die Mutter der Herrschaft der Gewählten über die Wähler, der Beauftragten über die Auftraggeber, der Delegierten über die Delegierenden.“ Elke democratisch begonnen organisatie wordt na verloop van tijd een oligarchie. Michels illustreerde zijn wet met het voorbeeld van de Sozialdemokratische Partei Deutschland, de SPD. Misschien was het wel zo dat Michels zich baseerde op de ontwikkelingen van de SPD toen hij zelf als lid activiteiten ontplooide en vergaderingen en nationale congressen bijwoonde. Vanaf 1903 tot en met 1907, toen hij naar Italië verhuisde, was hij gedelegeerde op socialistische jaarvergaderingen van 1903 (in Dresden), 1904 (in Bremen) en 1905 (in Jena). En hij woonde de Internationale Conferentie te Stuttgart bij (1907). Hij kende de socialistische organisatie in Duitsland van binnenuit. Michels had geen goede indruk gekregen van de interne democratie van de SPD.

Michels publiceerde zijn theorie vanaf 1905 in de vorm van artikelen in internationale socialistische tijdschriften. Die vielen uiteraard op, ook bij Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Domela had dezelfde conclusie getrokken toen het meer dan tien jaar daarvoor tussen hem en socialistische Duitsers flink was misgelopen. Op de internationale congressen van Brussel (1891) en Zürich (1893) was het met de onderlinge verstandhouding gedaan. Domela Nieuwenhuis trad weinig invoelend op tegenover de Duitse partij, die van 1878 tot en met 1890 met de anti-socialistenwet van Bismarck te maken had gehad. Aan de andere kant nam de autoritaire Wilhelm Liebknecht Domela flink op de korrel: “An Nieuwenhuis als Revolutionair glaube ich also nicht.” Ook Henri van Kol had in 1890, toen nog op vriendschappelijke voet met Domela, zijn bedenkingen over de persoon Liebknecht: “De houding van Liebknecht tegenover u heeft mij meer gehinderd dan verwonderd: reeds vaak vernam ik van flinke duitsche partijgenoten en verbannenen, dat hij een autocraat is van top tot teen; hij is dan ook geenszins populair; Bebel wèl.”

Domela Nieuwenhuis greep in 1905 zijn kans om alsnog zijn gelijk te krijgen dat de sociaaldemocratie wel evolueren moest tot een dictatoriale organisatie. Hij wisselde brieven uit met Michels met onder anderen de opmerking dat hij al in 1897 gewaarschuwd had voor de antidemocratische ontwikkeling van de socialistische partijen in het pamflet Le Socialisme en danger. Over de sociaaldemocratische partijen waren de heren het wel eens. Vooral Domela probeerde aan te tonen dat Michels de theorie van de ijzeren wet der oligarchie veel te algemeen opvatte. Er was immers een stroming, die zich onttrok aan deze ijzeren wet: het anarchisme. Hoewel Michels Domela op vele punten prees, was hij niet eens met de stelling dat het anarchisme zich onttrok aan de wet der oligarchie. Volgens Michels was die gedachte zelfbedrog of zoals biograaf Stutje schreef: het was de uitdrukking van Domela’s geloof in het socialisme. Of je dat nu zelfbedrog, illusie of geloof noemt, het komt op het zelfde neer.

Maar zowel Domela als Michels hielden geen rekening met de geschiedenis van de SPD. In een interessante studie Geheime Zirkel und Parteivereine laat Torsten Kupfer zien dat de socialistische partij van Duitsland van 1879 tot 1890 een illegale en geheime organisatie was en wat daarvan de consequenties waren: moeilijke communicatie van boven naar beneden met weinig invloed van de gewone leden. Na 1890 konden de sociaaldemocraten hun partij in de openbaarheid opbouwen, maar de geheime periode werkte nog lang door: “Die deutsche Sozialdemokratie ist in diesen Jahren [tot 1895, mb] groszgeworden mit einem starken innerparteilichen Demokratiedefizit.” De invloed van het gewone SPD-partijlid werd vanaf de jaren van openbaarheid juist sterker. Het tekort aan interne democratie werd aangevuld door de ‘ijzeren wet van democratisering’. Nu ja, ijzeren? Twee tendensen die tegen elkaar inwerken en de geschiedschrijving van organisaties interessanter maken dan het eendimensionale beelden van Michels en Domela.