+31203417896 buschges@bart.nl

Uit NRC 20 maart 2020

Op 20 maart jl. verstoort de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel op ruwe wijze een door de corona-crisis verwekte eenheidsideologie, die arm en rijk, jong en oud, ziek en gezond in één eendrachtige nationale entiteit verenigt. Zijn opiniërende artikel in de NRC stelt de prangende vraag aan de orde waarom de gemeenschap nu eigenlijk de kapitalistische markt zou moeten redden. Anders dan de apologeten van het kapitaal en de huidige regering uit en te na beweren is er geen sprake van een optreden dat zonder aanzien des persoons aan verdelende rechtvaardigheid doet. Integendeel worden alle kaarten gezet op het redden van het grote bedrijfsleven zoals de KLM en Schiphol en worden onder de massieve besteding van publieke middelen aan dit soort bedrijven duizenden mensen ontslagen die vervolgens niet door ditzelfde bedrijfsleven worden betaald, maar door uitkeringen die al evenzeer uit publieke middelen afkomstig zijn. Schinkel contrasteert deze aanpak, die bovendien gelijk op gaat met steeds verdergaande ingrepen in de burgerlijke vrijheden, met een (hypothetische) socialistische gemeenschap waar niet de KLM en soortgelijke kolossen zouden worden gered, maar juist de werknemers als eigenaars en beheerders van de productiemiddelen.

Heel merkwaardig nu is, dat al in hetzelfde nummer van de NRC (!) een reactie op Schinkels beschouwing staat afgedrukt van de hand van de Rusland-kenner Hubert Smeets. Diens razende column bestempelt de opinie van Willem Schinkel als een zogenaamd ‘Corona-communisme’. Het van elke werkelijke argumentatie ontdane betoog stelt het door Schinkel gefavoriseerde socialisme gelijk aan het voorbije Sovjet-systeem dat door Smeets, tegen beter weten in natuurlijk, tout court als ‘socialistisch’ wordt getypeerd. De reden ervan is overduidelijk het criminaliseren van een onwelgevallige opinie, wat nog explicieter naar voren komt in het bovendien typeren van Schinkels beschouwing als een ‘linkse rancuneleer’. Deze terminologie stelt Schinkels beschouwing bewust op één lijn met het nationaalsocialisme dat door Menno Ter Braak in 1937 als een rancuneleer werd omschreven.

Als reactie op Smeets infame beschouwing deed ik de opinie-redactie van de NRC een kort stukje toekomen met de volgende inhoud:

De razende reactie van Hubert Smeets op Willem Schinkels kritische beschouwing over het staatsoptreden rond de corona-crisis (NRC van 20 maart) mist werkelijk elke grond. Schinkel heeft groot gelijk fundamentele kritiek uit te oefenen op de Nederlandse overheidssteun aan vooral het grote bedrijfsleven en aan de rijken en machtigen. Ook heeft hij het volste recht dit te spiegelen aan een (hypothetische) socialistische gemeenschap met een volkomen andere aanpak. Niets in Schinkels kritische analyse rechtvaardigt de verwijzing naar de Sovjet-Unie, die er door Smeets met de haren wordt bijgesleept en uitsluitend een kwaadaardige criminalisering beoogt van een hem onwelgevallige opinie. Dat Smeets daarbij spreekt van een ‘linkse rancuneleer’ kan onmogelijk gebaseerd zijn op de van elke rancune ontdane argumentatie van Willem Schinkel. Daar komt bij dat de term ‘rancuneleer’ zeer bewust gemunt is op de beschouwing van Menno Ter Braak uit 1937 over het nationaal-socialisme. Dat geen sprake is van een toevallige faux pas blijkt wel uit het door Smeets in één adem noemen van deze zogenaamde rancuneleer met het hedendaagse ‘populistisch parafascisme’. De kennelijke gelijkstelling van een beargumenteerde linkse analyse met de meest moorddadige beweging uit de wereldgeschiedenis is op niets gebaseerd, houdt een onzindelijke besmeuring in van een politieke en wetenschappelijke opponent en had nooit in druk mogen verschijnen.

Tot mijn verbazing volgde op dit stuk geen enkele reactie van de opinie-redactie van de NRC. Pas na enig aandringen mijnerzijds kreeg ik te horen, dat ik uit het stilzwijgen had moeten opmaken dat men er niet van plan was mijn stuk af te drukken. Over het waarom kan men slechts gissen, omdat hieromtrent niets werd medegedeeld. Zo beschermt, kan men concluderen, de krant van Lux et Libertas een columnist die zich niets gelegen laat liggen aan normale (journalistieke) mores en op lasterlijke wijze een opponent meent te mogen bestrijden.

Henny Buiting